Mastodon designing futures where nothing will occur

zaterdag 30 december 2017

The Last Jedi: sloopwerk met een vleugje zen



Als je de Boeddha ontmoet, dood hem!

Schrijven over Star Wars kost mij steeds meer moeite, anderen doen dat nog vol overgave, storten zich op controverses en zwaaien online met canonieke boeken om hun punt te maken, maar de overdaad aan Star Wars, met name het onnodige zijproject Rogue One (2016) heeft veel schade berokkent, en maakt dat ik uit een soort plichtgetrouwheid nog een tweejaarlijkse pelgrimage onderneem naar de bioscoop (en dan ook maar de meest geavanceerde versie op audiovisueel gebied.) Nog een deel te gaan en dan is het gezien.

De trailer voor The Last Jedi, door regisseur Rian Johnson voorzien van een waarschuwing dat hij veel spoilers bevatte, zag er redelijk goed uit en nodigde meteen uit tot de nodige speculatie (mijn favoriet: Rey en Kylo Ren wisselen van positie op het Force spectrum.) Achteraf blijkt dat Johnson iedereen voor de gek heeft gehouden en alles toch anders loopt dan verwacht. En dat geniepige trekje zet hij consequent door in de film. The Last Jedi zou natuurlijk een update moeten worden van The Empire Strikes Back (1980), de tweede Star Wars-film die over het algemeen als de beste in de reeks wordt gezien. Dit schept verwachtingen bij een groep fans die Star Wars zeer serieus neemt en weinig afwijkingen  van de norm tolereert. Een eerste conclusie na twee weken is dat die fans teleurgesteld zijn, woedend bij vlagen. Ik heb geen zin om een samenvatting te geven, wie het interessant vindt, kan deze eloquente kritiek lezen, die ook aantoont hoe diep sommige mensen in de materie zitten.  

The Last Jedi zit op een bepaald niveau slim in elkaar. Het bevat een aantal verwijzingen naar The Empire Strikes Back maar het zijn vaak niet meer dan hints, vage herinneringen die op een andere manier worden gereconstrueerd. Het is vooral een hele eigen Star Wars-film die op intelligente wijze een nieuwe richting probeert in te slaan en daarbij vreemd genoeg ontsnapt aan de ironische valkuil. Al snel rees bij mij het vermoeden—en het einde dat me deed denken aan 俠女 (A Touch of Zen, 1971) versterkte dit alleen maar—dat we hier grotendeels te maken hebben met een zenparabel. Op zich geen grote verrassing aangezien er altijd een boeddhistische component was aan te wijzen in het spirituele mozaïek van George Lucas, maar de combinatie van absurde humor (de manier waarop de eindscène van The Force Awakens na twee jaar wachten wordt voortgezet is choquerend en enorm bevrijdend.) The Last Jedi voelt vaak als een vandalistisch kunstwerk, maar het is een noodzakelijk afbreken.  

Star Wars als cultureel fenomeen smachtte naar een creatieve sloper, raakte steeds meer verstrikt in voorspelbaarheid van sfeer en narratief. In het verhaal zelf wordt dit vertaald naar een wijze les over loslaten, het wantrouwen van autoriteit en regels, het voorbijstreven van de meester, het wegvagen van traditie. De sardonische humor is hierbij een noodzakelijk ingrediënt dat onzekerheid versterkt en tegelijkertijd dragelijk moet maken. In The Last Jedi wordt afscheid genomen en gloort iets nieuws en ongewis dat al bijna halverwege de film door Kylo Ren (weer een geweldige Adam Driver) wordt bewerkstelligt, waar ik als kijker, inmiddels flink in surround IMAX 3D gemarineerd, van hoopte dat het zou worden doorgezet. Alles met de grond gelijk maken. The Force Awakens was een sublieme remix, The Last Jedi, ja...je weet wat ik ga zeggen, maakt een einde aan nostalgie, bevrijdt Star Wars van retromania. Op dat niveau is de film een overweldigend succes, zoals het ook een puike aanval vormt op toxic masculinity die veel gerichter is dan de altijd al aanwezige antifascistische boodschap.  

The Last Jedi had een meesterwerk kunnen zijn, de beste film uit de reeks, ware het niet dat het een aantal zwakke aspecten kent. Soms zijn het technische details, zoals de digitale Yoda. Achteraf bekruipt het gevoel dat het universum van Star Wars langzaam door logische inconsistenties uit elkaar dreigt te vallen, maar het is vooral een verhaallijn die geforceerd aanvoelt, alsof het om plottechnische redenen moet worden uitgevoerd. Ik moet toegeven dat ik vergat dat ik naar 3D zat te kijken—ik vermoed dat het onbewust zorgt dat je op het puntje van  je stoel zit—en toch, miste ik vreemd genoeg een emotionele connectie ook bij scènes die dit zouden moeten afdwingen. Misschien kennen we de personages inmiddels te goed, de wanhoop van The Empire Strikes Back keert nooit terug. Maar dat waren andere tijden en tien jaar ben ik allang niet meer.

dinsdag 26 december 2017

Sunvault: melancholische Solarpunk



Eerder dit jaar verscheen, na een succesvol Kickstarter-traject, de eerste Engelstalige collectie van verhalen, illustraties en gedichten geïnspireerd door het concept van Solarpunk: Sunvault: Stories of Solarpunk and Eco-speculation. Een bundel die ik niet ongelezen mocht laten nadat ik zelf de laatste jaren regelmatig aandacht had gevestigd op de ideeën van Solarpunk. Het is een eigenaardige ervaring om het boek te lezen. Stilistisch gaat het alle kanten op. Er zijn een aantal fascinerende gedichten, een paar experimentele verhalen (‘Strandbeest Dreams’ is denk ik echt vroeg-21ste eeuwse literatuur) en veel variaties op bekendere sciencefictionmotieven. Dat verraste mij misschien het meest: de vaak negatieve toon die niet veel verschilt van de meer pessimistische sciencefiction die zich bezighoudt met ecologische thema’s. De meer clichématige dystopieën zijn gelukkig afwezig maar de meeste verhalen zijn gesitueerd na ecologische rampen of tijdens onomkeerbare klimaatverandering, in terminologie van William Gibson: de Jackpot.

In die zin is Sunvault meer melancholische Eco-speculatie dan positieve Solarpunk. Ergens had ik gehoopt op een groot aantal visioenen van een hoopvolle toekomst, van maatschappijen die zichzelf met hernieuwde kracht richting geven. Voor mezelf mooi, omdat ik die verhalen nog wel kan schrijven, maar ik denk ook dat men (niet zonder reden) nog steeds moeite heeft met de conventies van narratief, met verhalen die niet gedreven worden door duisternis en verlies. Er gloort soms hoop in Sunvault, maar het is meer een hoop dat we een interessante, onzekere toekomst tegemoet gaan die een groot oplossend vermogen van ons zal vergen. Een toekomst van kleine overwinningen.  

Sunvault leest prettig weg en is gevarieerd maar nooit exceptioneel zoals de beste sciencefiction je manier van denken blijvend kan beïnvloeden. Wellicht komt dat gewoonweg door de intieme, introverte toon van een nieuwe generatie schrijvers. Maar ik houd een andere optie open, namelijk het vermoeden dat de manier van verhalen vertellen (en daarmee lezen) langzaam maar zeker aan het veranderen is en het boek van de nieuwe literatuur niet van papier zal zijn (en ook geen e-book). Er bestaat nog geen futuristische literatuur.

zaterdag 16 december 2017

Favoriete albums van 2017



2017. Wat kan ik zeggen? Techno. Techno. Techno. Maar dat is tegenwoordig net zoiets als zeggen Muziek. Muziek. Muziek. Ik kan er geen grote conclusies aan verbinden, niemand kan volgens mij muziek nog in zijn geheel overzien. Europa heerst in mijn wereld. De comeback van IDM 1992 – 1998 zet door, maar vrijwel nooit als simulatie en in de oorspronkelijke geest als een verder vertakkend avontuur in geluid. Wie zijn muziek zorgvuldig kiest kan zowaar een persoonlijk vormgegeven toekomst binnentreden.

 James Holden & The Animal Spirits – The Animal Spirits

 

"Do not fear mistakes. There are none."

    Miles Davis

Bijna voorspelbaar goed. Zo halverwege ‘Spinning Dance’, het tweede nummer op het nieuwe album van James Holden, zat ik er door de ingetogen woordeloze zang meteen in. En die vorm wordt de rest van de tijd meestal vastgehouden. Holden werkt een aantal latente ideeën binnen The Inheritors, van een soort heidens analoge Kosmische jazz techno, vol plezier uit. Alles in een take opgenomen zodat het soms lijkt te ontsporen, maar het ontspoort met liefde. Een plaat die flink op volume moet klinken en misschien zelfs als blauwdruk functioneert voor optredens waar echt al zijn geheimen worden onthuld.  

GAS – Narkopop
De verrassende terugkeer van het belangrijkste project van Wolfgang Voigt. Opulent verpakt want na al die jaren heeft GAS de status van een legende gekregen. Wat de liefhebber kreeg was de perfectionering van het, in principe eenvoudige, GAS model: Duits romantische klassiek muziek + techno beats. Alles groter aangezet, langer, meer pieken, meer dalen, veel contrast en een subliem geluid.  

Porter Ricks – Anguila Electrica
Nog een onverwachte maar zeer welkome comeback. Spannende update van het geluid waarmee Porter Ricks een van de beste albums van de Gouden Jaren Negentig maakte. De aquatische beats sidderen en melodieën bewegen met onverwachte bewegingen die heel modern klinken. Vertrouwd en nieuw, een winnende combinatie.  

Michael Mayer – DJ Kicks
Een goed jaar voor die ouwe, verguisde mix-cd en voor het Kompakt label in het algemeen. Laat het aan labelbaas Mayer over om weer een mooie mix af te leveren, waarschijnlijk zijn beste na het onovertroffen Immer. Veel pop, maar ook veel afwisseling met fijn melancholische Autobahn techno.  

Varg – Nordic Flora Series Pt. 3: Gore-Tex City
De Zweed Varg doet dan weer eigenwijs niet aan cd’s. En zijn vinyl albums zijn ook niet al te makkelijk te vinden. Dat helpt wel het imago van de artiest aan de periferie. Toch is de muziek van Varg op Nordic Flora Series Pt. 3: Gore-Tex City verre van ontoegankelijk, er is zelfs een lelijk autotune liedje dat heel erg pop 2017 is. Gelukkig is de rest verrukkelijke neontechno vol Japanse metro-omroepsters en sensueel Amerikaanse brabbelpoetica.  

Zomby – Mercury’s Rainbow
Ja, geduld is een schone zaak. Niet alleen omdat je dan een late release in je favorieten van het jaar kunt meenemen maar ook voor de liefhebber van Zomby’s meer glaciale werk. Want dit is een heus lost album dat eindelijk het licht ziet gevuld met varianten op de klassieke Eskibeat waar Wiley ooit naam mee maakte. Heel goed voor op de koptelefoon: kale beats, de bas 9.3 op de schaal van Tubby, een regen aan bliepjes, nul emotie.  

DJ Stingray – Kern Vol.4
Het is niet veel DJ’s gegeven om electro goed te mixen, laat staan om het hypnotisch te laten klinken. De gemaskerde man uit Detroit kan dit wel en waagt, helemaal volgens de leer van Drexciya, ook af en toe een uitstapje naar de eenvoud van techno. Kern is een prima samenvatting van zijn kunnen al mist het wel net de subbas van zijn livesets waar je haar goed van gaat zitten.  

Steffi – Fabric 94
Al snel door technofans met enig historische besef Artificial Intelligence III genoemd. En niet zonder reden, Steffi gebruikt haar bijdrage aan de Fabric-serie voor een fijnzinnige tentoonstelling van (op dat moment?) onuitgebracht en exclusief materiaal dat een ode vormt aan de klassieke Warp-sound van de jaren 91-93. Dat wil zeggen, elegante, downtempo techno. Haar nieuwe album World of the Waking State borduurde later in het jaar mooi voort op deze sound.  

Moritz Von Oswald & Ordo Sakhna – Moritz Von Oswald & Ordo Sakhna De voormalig Basic Channel/Rhythm & Sound man keert ongeveer elk jaar terug in mijn jaaroverzicht en dit keer gooide hij het verrassend over een andere boeg in de vorm van een samenwerking met het Kirgizische collectief Ordo Sakhna. De samenwerking is respectvol ingedeeld over 4 kanten van een mooie 10”: een kant opnamen van Ordo Sakhna, een kant een ultra kosmische interpretatie door Von Oswald ,‘Facets’ genaamd, dat zich kan meten met het vaagste werk van Dopplereffekt, liveopnamen en ten slotte een paar conventionelere dubtechno-mixes. Een mooi project dat doet denken aan de tijd dat jazzmuzikanten de wijde wereld introkken op zoek naar inspiratie en syntheses.  

Laibach – Also Sprach Zarathustra
Nietzsche is toch wel de favoriete filosoof van de popmuziek, wellicht van de muziek in het algemeen. Geen wonder, want hij was andersom de muzikaalste der filosofen. Alles bij elkaar opgeteld bijna voorspelbaar dat de oude provocateurs van Laibach zijn meest poëtische werk als uitgangspunt namen voor hun nieuwe album (eigenlijk onderdeel van een theatervoorstelling). En ze spelen het straight met een smaakvolle electronisch/klassieke hybride, af en toe verrijkt met een brommend voorgedragen tekstfragment. Niet een plaat die ik vaak opzet, maar wel fascinerend vind, vooral de mysterieuze afsluiting, een draaikolk van oorlogszuchtige noise (die ik ook maar een keer hoefde te horen.)

Ook goed in 2017:
Ricardo Villalobos – Empirical House
Dopplereffekt – Cellular Automata
Fever Ray – Plunge
Lee Gamble – Mnestic Pressure
Robert Hood – Paradygm Shift
Vermont – II
Brian Eno – Reflection
Gary Numan - Savage (Songs from a Broken World)
Prins Thomas - 5 
Kelly Lee Owens - Kelly Lee Owens 
Terrence Dixon - 12,000 Miles of Twilight
UMFANG - Symbolic Use of Light